De Historie het complex VTV “De Onrust “
.

(door Loek Jansen)

Na onderzoek is gebleken, dat het perceel is aangekocht in de jaren 1903 –1904. Het is aangekocht door de Hr. A.P. v/d Blink, toenmalig notaris der gemeente Brielle.

Het perceel behoorde toe aan de weduwe Spoor Hoijer. Kadastrale leggers ( destijds perceel aanduiding : gemeente Brielle sectie A-31). Er is nog niets waar uit blijkt wanneer het perceel ter beschikking werd gesteld voor de minder bedeelde bewoners van Brielle, om hun groenten en aardappelen daar te verbouwen.

Tot 1968 wordt slechts vermeld, dat het “tuin en boomgaard “  betreft. Daarna ontbreken gegevens. In dat jaar is de zoon van A.P.v/d Blink de hr P.L v/d Blink eigenaar te Amsterdam. 

 

Het volkstuincomplex wordt mogelijk al honderd jaar bebouwd met allerlei soorten aardappelen en groenten. Het is door de Hr. A.P.v/d Blink beschikbaar gesteld voor de minder bedeelde inwoners van Brielle .

Over wat er in deze beginperiode is gebeurd, bestaan verschillende verhalen.

Als men een tuintje had en thuis de ruimte, werden er in de schuur twee varkens vetgemest. De mest was voor de tuin en werd in de winter onder gespit, de varkens een voor de verkoop en de andere voor in de kuip, ( vlees voor de winter ) .

Ook kocht men mest in en werd vlakbij tussen de twee bruggetjes op een stukje grond een mesthoop van gemaakt. In de herfst werd de mest op het land gereden en ondergespit.

Ook is bekend dat de kwajongens  er wel eens wat meiknolletjes gingen halen (stelen).

Als ze betrapt werden zwaaide er wat. Ook werd er ook wel eens wat meer weggehaald door het inbrekersgilde dan alleen groente.  

In die eerste tijd waren de tuintjes 60 roeden groot,  een roede was 16 m/2 dus dat was bijna 1000 m/2. Later werden de tuintjes kleiner en er kwamen schuurtjes en kasjes op te staan.

De grootte van een tuin varieert ook.  Zo zijn er verschillende  maten van 100m2 tot 600 m2. .

Als je een tuintje wilde huren, dan ging men naar de rentmeester men liet zich inschrijven.

Dan wachtte je maar af tot dat er een vrij kwam.  Als je wist dat er een vrij kwam, dan ging je naar de rentmeester. Was hij je goed gezind, dan ging je soms voor. Zo ging dat allemaal tot dat we een vereniging moesten gaan stichten. Dat was in Maart 1991.

Oprichting Vereniging

Tot voor Maart 1991 werd het complex beheerd door een rentmeester in Brielle, daarna werd het over gedragen aan een rentmeester in Oud Beijerland.

De afstand was eigenlijk te ver voor optimale controle. Meningsverschillen.  wanbetalers en vergelijkbare problemen speelden ook een rol. Het bleek op den duur onmogelijk om, gezien het bedrag dat het complex opbracht, het rentmeesterschap op afstand ( vanuit Oud Beijerland ) te continueren. De pachters kregen een ultimatum opgelegd: men stichtte een vereniging of het complex werd omgezet in “spruitenland ” . Een aantal mensen stak toen de koppen bij elkaar en stichtte een vereniging. De oprichting van een vereniging had haast, er was op korte termijn een Huishoudelijk Reglement nodig. Vanaf het moment van oprichting zou men immers alle problemen “op eigen bord “  krijgen. Er is toen besloten, er was immers geen tijd om zelf iets in elkaar te draaien, een “standaard “ Huishoudelijk Reglement van een andere vereniging te over nemen.

  

Achteraf is een dergelijk reglement, eigenlijk bedoeld voor een ‘nieuwe’ vereniging, die op een ‘schoon’ stuk grond begint, niet geschikt voor een haast honderdjarig oud complex met alle in de loop der decennia gegroeide “wilde situaties”. Als we ons aan het toenmalige Huishoudelijk Reglement zouden houden, kwamen we voor onoplosbare problemen staan.

Later hebben we een nieuw Huishoudelijk Reglement gemaakt, dat is aangepast aan ons complex en wat werkt.

Daar kunnen we vrij goed de hand aan houden.

Soms zal er eens wat door de vingers gezien moeten worden. Door onderhandeling komen we er meestal wel uit.

 

Commissie van Toezicht en Advies

Ook is er in die tijd een Commissie van Toezicht en Advies ingesteld, die aan het bestuur onregelmatigheden rapporteert, waarop het bestuur actie onderneemt. Dus betreffend lid wordt aangeschreven of aangesproken.

 

De Commissie van Toezicht en Advies:

Zij doet haar werk dus in UW opdracht en in het belang van de vereniging en dat bent U.

Zij kan haar werk niet goed doen, als dit telkens weer in twijfel wordt getrokken of wordt becommentarieerd. Het nuttige werk zet deze Commissie elk jaar voort en ze werkt voortdurend met het bestuur samen. Aan de beslissingen kan in principe niet worden getornd, anders kunnen we een dergelijk verenigingsorgaan, en daarmee de hele vereniging wel opdoeken.    

Van de Commissie treedt ieder jaar een lid af en wordt er een lid gekozen. Dus het gekozen lid blijft drie jaar  zitten. Dat geldt ook voor de Voorzitter en Secretaris en Penningmeester en het toegevoegd bestuurslid.